-
1 anhalten
anhaltenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 stoppen, tot stilstand komen3 aanhouden, verzoeken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanhouden, stoppen ⇒ tot staan brengen2 houden (naast, tegen)3 aanzetten, aansporen♦voorbeelden:den Motor anhalten • de motor stopzetten -
2 continue
v. voortgaan, doorgaan; voortzetten, vervolgen[ kəntinjoe:]1 door/voortgaan ⇒ verder gaan, volhouden, zich voortzetten/uitstrekken2 (in stand) blijven ⇒ voortduren, continueren♦voorbeelden:1 a continuing period • een ononderbroken/aaneengesloten periodewe can't continue in this house much longer • we kunnen ons verblijf in dit huis niet veel langer rekken3 ‘this is sad stuff, sir,’ he continued • ‘dit is een treurig verhaal, meneer’, vervolgde hijII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voortzetten ⇒ (weer) door/voort/verder gaan met, volhouden, vervolgen2 handhaven ⇒ aanhouden, continueren♦voorbeelden: -
3 persistance
persistance [persiestãs]〈v.〉1 volharding ⇒ hardnekkigheid, koppigheid2 (het) voortduren ⇒ (het) (blijven) voortbestaan, (het) aanhouden♦voorbeelden:1 avec persistance • koppig, hardnekkigf1) volharding2) (het) voortduren, blijven voortbestaan -
4 persister
-
5 remain
v. blijven; overblijven[ rimmeen]♦voorbeelden:nothing remains but • er blijft niets anders over danI remain yours sincerely • … verblijf ik, hoogachtend -
6 aanhouden
5 [aan het lijf houden] keep on♦voorbeelden:een verdachte aanhouden • take a suspect into custody¶ als je het recept aanhoudt, kan er niets misgaan • if you stick to the recipe, nothing can go wrong1 [niet ophouden te doen] keep/go on ⇒ persist (in)2 [voortduren] go on, continue; hold, last, keep up 〈 ook van weer〉♦voorbeelden:1 blijven aanhouden • persevere, insistje moet niet zo aanhouden • you shouldn't keep/go on going on about it like that -
7 dauern
dauern2 duurzaam zijn ⇒ blijven bestaan, voortduren♦voorbeelden:♦voorbeelden:das wird dich dauern! • daar zul je spijt van krijgen! -
8 linger
v. treuzelen, blijven hangen, dralen, niet opschieten, talmen[ linggə]♦voorbeelden: -
9 persist
v. hardnekkig volharden; volharden; verder gaan, door gaan[ pəsist]1 volharden ⇒ (hardnekkig) doorzetten, (koppig) volhouden2 (blijven) duren ⇒ voortduren, standhouden♦voorbeelden:1 persist in/with • (koppig) volharden in/bij, (hardnekkig) doorgaan met -
10 wear
n. dracht; het gedragen worden; kledingstuk; kleding; lompen; slijtage; sterkte--------v. aanhebben, dragen; uitgaan; volhouden; uitdragenwear1[ weər] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 slijtage♦voorbeelden:→ worse worse/————————wear2♦voorbeelden:the week wears to its end • de week loopt (langzaam) ten einde1 verslijten ⇒ (af)slijten, uitslijten♦voorbeelden:you've worn holes in your elbows • je ellebogen zijn versleten/door♦voorbeelden:wear a smile • glimlachen4 they won't wear it • zij nemen/pikken het niet (langer) -
11 onverminderd
♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский